Wegrijden

Wegrijden.

Trap het koppelingspedaal vlot met een vloeiende beweging geheel in.
Start de motor door middel van de sleutel rustig en geheel naar rechts te draaien even vasthouden (2 a 3 sec.) en daarna loslaten.
Kun je de sleutel niet draaien dan staat het stuur op het stuurslot. Wanneer je nu een klein beetje aan het stuur draait kun je de sleutel wel omdraaien.

Zet nu eventuele stroom verbruikers aan bijvoorbeeld: lichten, achterruitverwarming, ruitenwissers, enzovoort.
Trek de versnellingshendel licht naar links en schuif deze met lichte druk naar voren.
De eerste versnelling is nu ingeschakeld.

Zet je rechtervoet op het rempedaal en doe de handrem eraf.
Kijk op het dashboard of het controlelampje van de handrem gedoofd is.
handrem

Kijk in de binnenspiegel, voor, linker buitenspiegel en links naast je. (dode hoek)
Wanneer de weg vrij is zet je de richtingaanwijzer aan naar links.

Geef een beetje gas circa 1500 toeren.
Laat het koppelingspedaal nu rustig en geleidelijk opkomen tot het aangrijpingspunt.
Dat is het moment dat de auto in beweging komt.

Op het aangrijpingspunt moet je het koppelingspedaal 3 a 4 seconden stilhouden en daarna rustig en geleidelijk verder laten opkomen.
Op het aangrijpingspunt zakt het toerental iets terug geef nu een beetje gas bij om het toerental weer wat te verhogen.

Het aangrijpingspunt van de koppeling is belangrijk als je het koppelingspedaal niet stilhoudt of te snel laat opkomen dan gaat het wegrijden met schokken of de motor slaat af.
De koppeling moet even de tijd hebben om de auto in beweging te zetten het totaal gewicht is wel circa 1600 kg dat kan niet in één seconde.

Zodra je de bent weg gereden zet je de richtingaanwijzer weer terug.
Bij het optrekken regelmatig in de binnenspiegel kijken wat er achter je gebeurt.

Klik hier voor het in- en uitstappen.