De bedoeling van een stopopdracht is dat je de auto zo dicht op het voertuig voor je stil zet zodat je direct weer kunt wegrijden zonder daarbij eerst achteruit te hoeven rijden.
Het is dus een een Stop & Go opdracht.

Op de afbeelding hebt je drie mogelijkheden voor de stopopdracht:

A Achter de auto in het parkeervak.
B Achter de auto aan de linkerzijde van de rijbaan.
C Achter de auto aan de rechterzijde van de rijbaan.

Achter auto C is de beste mogelijkheid om de stopopdracht uit te voeren. Je hoeft niet een parkeerstrook in te rijden en je hoeft ook niet naar de linkerzijde van de rijbaan. Heb je de keus om een stopopdracht aan de rechter of aan de linkerzijde van de rijbaan uit te voeren dan kun je het best voor de rechterzijde kiezen. Je hebt aan de rechterzijde beter zicht voor het wegrijden.

Je komt aanrijden en kijkt in de binnenspiegel, rechter buitenspiegel en rechts naast je. (dode hoek)
Geef nu de richtingaanwijzer aan naar rechts.
Zorg dat je stapvoets komt aanrijden.
Stop zodat jij nog net onder de auto voor je kunt kijken.
Schakel de auto in de eerste versnelling.

Je kijkt nu in de binnenspiegel, linker buitenspiegel en links naast je.(dode hoek)
Als de weg vrij is zet je de richtingaanwijzer aan naar links.
Rijd stapvoets weg waarbij je snel naar links moet sturen en tussentijds nog even om je heen kijken of de weg vrij blijft.
Bepaal het moment dat je weer naar rechts kunt terug sturen dit sturen moet ook snel gebeuren.
Kijk bij het optrekken ter nacontrole nog eens in de binnenspiegel.