Plaats op de weg

Je plaats op de rijbaan is over het algemeen zoveel mogelijk rechts dat houdt natuurlijk wel in dat het zo veilig mogelijk rechts moet zijn.
Dus niet precies op het randje van de rijbaan of heel dicht langs de stoepranden gaan rijden.
Als je op een rijbaan rijdt die onderverdeeld is in rijstroken rijd je onder normale omstandigheden op de rechter rijstrook en in het midden van deze rijstrook. (wanneer je recht over het stuur kijkt dan moet het stuur precies in het midden van jouw rijstrook zijn.)

Bij een smalle rijbaan bijvoorbeeld een landweggetje welke niet is onderverdeeld in rijstroken daar rijd je in het midden van de rijbaan.
Indien een smalle rijbaan is onderverdeeld in rijstroken moet je de plaats op de weg aanhouden als hier boven omschreven.
Moet je op een smalle weg uitwijken en je moet daarbij de berm in bijvoorbeeld voor een tegenligger dan moet je op de rijbaan je snelheid verminderen. Vermijdt het remmen of optrekken in de berm dit in verband met slipgevaar.

Op bredere rijbanen die niet zijn onderverdeeld in rijstroken moet je zelf de rijbaan gaan onderverdelen in rijstroken en daarvan op de meest rechts gelegen rijstrook gaan rijden.

passeren

Het kijken en waarnemen:

Kijk ver voor je uit en ga niet voor je uitzitten staren.
Kijk in een trechtervorm. (Breed dus.)
Kijk verder dan de auto die voor jou rijdt ga zo rijden dat jij daarbij langs kunt kijken of kijk door de ruiten van deze auto om te zien wat voor die auto gebeurd. Kijk waar je naar toe moet en niet naar tegenliggers, bermen, stoepranden en dergelijke blijven kijken.
Kijk regelmatig in de binnenspiegel (om de 20 seconden) zodat je weet wat voor verkeer er achter je rijdt.

Ontwijk eventuele voorwerpen die op de rijbaan liggen bijvoorbeeld: takken, stenen, tassen, dozen, enzovoort.
Wanneer het voorwerp klein en laag is kun je er ook overheen rijden zodat het precies onder het midden van de auto doorgaat.

Let goed op de verkeersborden die verschaffen jou veel informatie en waarschuwen je van te voren wat er gaat of kan gaan gebeuren.
Vooral waarschuwingsborden, dit zijn de driehoeksborden, zijn belangrijk die waarschuwen jou van te voren al voor een eventueel gevaar.

Weet op wat voor weg je rijd dit in verband met de voorrang. (voorrangsweg, gelijkwaardige kruising of een uitrit constructie.)
Zorg dat je de kruisingen tijdig opmerkt zodat je zo nodig de snelheid er tijdig op kunt aanpassen.
Kijk ook naar de overkant van de kruising of de rijbaan daarvoor jou vrij is en of er borden staan die je van informatie voorzien.
(bijvoorbeeld er staat een geparkeerde auto je moet direct na de kruising uitwijken kijk voor de kruising al of je daar kunt uitwijken.)

Let op drempels, wegversmallingen en eventuele andere obstakels zodat je daar tijdig op inspeelt.
Verkeersdrempels in eerste instantie met de helft van de maximum snelheid nemen.
Wanneer je achter een voertuig rijdt wat een afwijkend gedrag vertoont neem dan extra afstand. (vier seconden)
Kijk alvast in de binnenspiegel, voor, linker buitenspiegel en naast je als de gelegenheid daarvoor aanwezig is kun je het voertuig gaan inhalen.
Bedenk dat bussen, vuilniswagens, winkelwagens, auto's van de post, vrachtwagens en dergelijke voertuigen zo ineens kunnen gaan stilstaan en weer gaan wegrijden. Als je daar achter rijdt let dan goed op het verkeer voor je en achter jou dat als zo'n voertuig gaat stilstaan je weet of jij het kan gaan inhalen of niet.

Merk zebrapaden tijdig op en bekijk van enige afstand of er op het moment dat je bij het zebrapad rijdt er ook voetgangers aanwezig zijn die willen oversteken. Let op in- en uitritten waar fietsers, voetgangers, spelende kinderen of huisdieren plotseling de weg op kunnen komen.
Houdt rekening met kinderen zij zijn onvoorspelbaar en kennnen de verkeersregels niet.
Bejaarde mensen zijn meestal niet zo snel meer hun waarnemingsvermogen is minder en zijn op de fiets meestal niet zo stuur vast.
Zo zijn er nog legio situatie's op te noemen.

Je hebt nu waargenomen wat er om jou heen gebeurd.
Nu moet je selecteren wat voor verkeer, verkeersborden en dergelijke voor jou van belang zijn.
Daarna ga je bedenken hoe jij daarop gaat inspelen.
Nu ga je handelen het geen wat je van te voren hebt bedacht in uitvoering brengen.

In het kort dus:
--------------------1 kijken
--------------------2 waarnemen
------------------- 3 selecteren
--------------------4 denken
------------------- 5 handelen

Bedenk wel dat het allemaal snel moet gebeuren meestal binnen één seconde.
Indien nu jou snelheid te hoog is zal je in tijd nood komen waardoor je een verkeerd besluit kunt nemen.