Inschatten ander verkeer bij kruisingen
Hier een paar voorbeelden van het inschatten bij kruisingen:
Binnen de bebouwde kom:
Je nadert een voorrangsweg en wilt deze oversteken.
Er komt een auto van links deze auto is 100 meter van jou verwijdert. (2 tussen afstanden van de lantarenpalen)
Inschat snelheid 70 km p/u. (20 m/sec.)
Je hebt 4 seconden nodig om over te steken.
De auto is inmiddels 80 meter op jou ingereden. (4 maal 20 m/sec = 80 meter)
Er blijft nu nog 20 meter over je zou er nog net voorlangs kunnen. (niet aan te raden)
Je nadert een voorrangsweg en wilt rechts afslaan.
Er komt een auto van links deze auto is 150 meter van jou verwijdert. (3 tussen afstanden van de lantarenpalen)
Inschat snelheid 70 km p/u . (20 m/sec.)
Je hebt 7 seconden nodig om jou aan te passen (50 km p/u) je legt tijdens dat aanpassen nog eens 70 meter af om op te trekken.
De auto is inmiddels 140 meter op jou ingereden. (7 maal 20 m/sec = 140 meter)
Er blijft 60 meter over. (150+70=220 m-160 m=60 m)
Je kunt oprijden.
Je nadert een gelijkwaardige kruising en wilt deze oversteken.
Er komt een auto van rechts deze auto is 75 meter van jou verwijdert. (anderhalf maal de tussen afstand van de lantarenpalen)
Inschat snelheid 50 km p/u. (14 m/sec.)
(Je mag aannemen dat de automobilist ook zijn snelheid mindert om te kunnen kijken of er voor hem bestuurders van rechts aankomen die hij voorrang moet verlenen)
Je hebt 4 seconden nodig om de kruising over te steken.
De auto is inmiddels 56 meter op jou ingereden. (4 maal 14 m/sec = 56 meter)
Er blijft 19 meter over je zou er nog net voor langs kunnen. (niet aan te raden)
Je nadert een gelijkwaardige kruising en wilt links afslaan.
Er komt een auto van rechts deze auto is 100 meter van jou verwijdert. (twee maal de tussen afstand van de lantarenpalen)
Inschat snelheid 50 km p/u. (14 m/sec.)
(Je mag aannemen dat de automobilist ook zijn snelheid mindert om te kunnen kijken of er voor hem bestuurders van rechts aankomen die hij voorrang moet verlenen)
Je hebt 7 seconden nodig om jou aan te passen je legt tijdens dat aanpassen nog eens 70 meter af.
De auto is inmiddels 98 meter op jou ingereden. (7 maal 14 m/sec = 98 meter)
Er blijft 72 meter over (100+70=170 m-98 m=72 m) je kunt oprijden.
Bij al deze situatie's zijn we er vanuit gegaan dat je vanuit stilstand wegrijdt.
Buiten de bebouwde kom:
Je nadert een voorrangsweg en wilt deze oversteken.
Er komt een auto van links deze auto is 150 meter van jou verwijdert. (3 tussen afstanden van de lantarenpalen)
Inschat snelheid 100 km p/u.(28 m/sec.)
Je hebt 4 seconden nodig om over te steken.
De auto is inmiddels 112 meter op jou ingereden. (4 maal 28 m/sec = 112 meter)
Er blijft nu nog 38 meter over je zou er voor langs kunnen.
Je nadert een voorrangsweg en wilt rechts afslaan.
Er komt een auto van links deze auto is 200 meter van jou verwijdert. (4 tussen afstanden van de lantarenpalen)
Inschat snelheid 100 km p/u. (28 m/sec.)
Je hebt 13 seconden nodig om jou aan te passen (80 km p/u) je legt onder dat aanpassen nog eens 225 meter af.
De auto is inmiddels 364 meter op jou in gereden. (13 maal 28 m/sec = 364 meter)
Er blijft 61 meter over (200+225=425 m-364 m=61 m) je kunt oprijden.
Je nadert een gelijkwaardige kruising en wilt deze oversteken.
Er komt een auto van rechts deze auto is 100 meter van jou verwijdert. (2 maal de tussen afstand van de lantarenpalen)
Inschat snelheid 70 km p/u 20 m/sec.
(Je mag aannemen dat de automobilist ook zijn snelheid mindert om te kunnen kijken of er voor hem bestuurders van rechts aankomen die hij voorrang moet verlenen)
Je hebt 4 seconden nodig om de kruising over te steken.
De auto is inmiddels 80 meter op jou ingereden. (4 maal 20 m/sec = 80 meter)
Er blijft 20 meter over je kunt er niet voor langs. (er blijft te weinig volgafstand over)
Je nadert een gelijkwaardige kruising en wilt links afslaan.
Er komt een auto van rechts deze auto is 100 meter van jou verwijdert. (2 maal de tussen afstand van de lantarenpalen)
Inschat snelheid 70 km. (p/u 20 m/sec.)
(Je mag aannemen dat de automobilist ook zijn snelheid mindert om te kunnen kijken of er voor hem bestuurders van rechts aankomen die hij voorrang moet verlenen)
Je hebt 13 seconden nodig om jou aan te passen je legt tijdens dat aanpassen nog eens 225 meter af.
De auto is inmiddels 260 meter op jou ingereden. (13 maal 20 m/sec = 260 meter)
Er blijft 45 meter over (100+225=325 m - 260 m=45 m) Je kunt oprijden.
Bij al deze situatie's zijn we er vanuit gegaan dat je vanuit stilstand wegrijdt.
Bij het inschatten zijn we hier uitgegaan van motorvoertuigen die een hoge snelheid kunnen bereiken.
Hier nog een paar andere verkeersdeelnemers:
Fietsers rijden 15 a 20 km p/u dat is 5.5 meter per seconde.
Bromfietsers rijden 45 km p/u dat is 12.5 meter per seconde.
Tractors rijden 40 km p/u dat is 11 meter per seconde.
Je nadert een autoweg en wilt deze oversteken.
Er komt een auto van rechts deze auto is 250 meter van jou verwijdert. (5 maal de tussen afstand van de bermpaaltjes)
Inschat snelheid 120 km p/u. (33 m/sec.)
Je hebt 4 seconden nodig om de kruising over te steken.
De auto is inmiddels 132 meter op jou ingereden. (4 maal 33 m/sec = 132 meter)
Er blijft 118 meter over je zou er voorlangs kunnen.
Je nadert een autoweg en wilt links afslaan.
Er komt een auto van rechts deze auto is 300 meter van jou verwijdert. (6 maal de tussen afstand van de bermpaaltjes)
Inschat snelheid 120 km p/u. ( 33 m/sec.)
Je hebt 17 seconden nodig om jou aan te passen je legt tijdens dat aanpassen nog eens 360 meter af.
De auto is inmiddels 561 meter op jou ingelopen. (17 maal 33 m/sec = 561 meter)
Er blijft 99 meter over (300+360=660 m - 561 m = 99 m) je kunt oprijden.