Inhalen en voorbij rijden

Inhalen is een gevaarlijk gebeuren. Het inschatten van het andere verkeer is hierbij van groot belang.
Je moet er honderd procent zeker van zijn of jij op dat moment kunt inhalen.
Bij enige twijfel moet je het inhalen direct staken.

Inhalen geschiedt in eerste instantie links.

Waar moet je rekening mee houden als jij wilt gaan inhalen:

1 Is de weg voor jou vrij.
2 Hoe lang duurt het inhalen.
3 Wordt je zelf ingehaald.
4 Wanneer moet je richting aangeven.
5 Wanneer ga je weer terug naar rechts.

1 Is de weg voor jou vrij.

Je moet weten of er een tegenligger aankomt en hoe ver deze van jou verwijdert is.
Kijk of je de weg over voldoende afstand kunt overzien.
Wanneer je op een onoverzichtelijk stuk weg rijdt of in het donker of mist dan kun je de weg meestal niet goed overzien.
Bedenk je wel tweemaal of jij op dit moment kunt beginnen met inhalen.

Ga niet inhalen wanneer je een kruising nadert op dat moment is de rijbaan vrij maar je hebt kans dat er een bestuurder bij de kruising de weg oprijdt.
Kijk goed of de bestuurder die je wilt gaan inhalen niet linksaf wil slaan.
Of dat daar grote kans op bestaat bijvoorbeeld er rijdt een tractor voor jou en 50 meter verder op is de boerderij

Let op of het voertuig dat je wil gaan inhalen niet een ander voertuig wil inhalen.
Bijvoorbeeld: voor de auto die jij wil gaan inhalen rijdt een fietser de auto voor je zal hoogstwaarschijnlijk de fietser gaan inhalen.

Let op geparkeerde auto's aan de linkerzijde deze kunnen zo ineens de rijbaan opgaan rijden.
Houd rekening met in- en uitritten ook hier kunnen bestuurders zo de rijbaan opkomen rijden.

2 Hoelang duurt het inhalen.

Hierbij moet je inschatten hoeveel ruimte en tijd jij nodig hebt voor het inhalen.
Het inhalen moet een korte en vlotte actie zijn.
Ga niet te vroeg van te voren al naar links.
In sommige situatie's moet je wel wat vroeger uitwijken om te kunnen kijken of de rijbaan vrij is voor het inhalen.
Afhankelijk van de snelheid wijkt je zo ongeveer 25 a 50 meter van te voren uit naar links.
Op een autosnelweg wijk je op circa 100 meter van te voren uit naar links.

Zorg dat de snelheid bij het inhalen tenminste 20 km p/u hoger is dan het in te halen voertuig anders duurt het te lang.
Indien de passeer afstand (tussenruimte) klein is moet je met een kleiner snelheidsverschil gaan inhalen en gaat het inhalen langer duren.
Een tegenligger zal in die situatie verder van jou verwijderd moeten zijn dan normaal.
Hoe hoger de snelheid hoe groter de passeer afstand.

Hier een inhaalschema hoeveel meter je minimaal nodig hebt om een voertuig met een bepaalde snelheid in te halen.

118

De inhaalafstand begint op het moment dat jij naar links gaat en eindigt op het moment dat je weer volledig rechts rijdt.
Je ziet dat de af te leggen afstand vanaf 70 km p/u ineens behoorlijk groter wordt.
Wij zijn er van uitgegaan dat je t/m 60 km p/u 25 meter achter het voertuig begint met het naar links gaan en 25 meter voorbij het voertuig weer terug naar rechts gaat.

Vanaf 70 km p/u gaan we er van uit dat je 40 meter achter het voertuig begint met het naar links gaan en 40 meter voorbij het voertuig weer terug naar rechts gaat. De inhaalafstand wordt hierdoor beduidend groter.

Het inschatten bij het inhalen.

Nu je weet hoeveel meter je nodig hebt om te gaan inhalen kun je berekenen hoeveel tijd jij nodig hebt om in te halen.
Bijvoorbeeld:

Je wilt een tractor inhalen buiten de bebouwde kom.
Tractor rijdt 30 km p/u.
Jij rijdt 70 km p/u. (20 m/sec.)
De inhaalafstand is: 158 meter
De inhaaltijd is : 158 m : 20 m/sec. = 8 seconden

Indien er een tegenligger aankomt moet deze teminstens de inhaalafstand plus de meters welke deze tegenligger aflegt in de inhaaltijd van jou verwijdert zijn.
Bijvoorbeeld:

Je wilt een tractor inhalen buiten de bebouwde kom.
Tractor rijdt 30 km p/u.
Jij rijdt 70 km p/u. (20 m/sec.)
De inhaalafstand is: 158 meter
De inhaaltijd is : 158m : 20 m/sec. = 8 seconden

De tegenligger rijdt 100 km p/u. (28 m/sec.)
Deze tegenligger rijdt 224 meter op jou in terwijl jij inhaalt. (28m 8 sec. = 224m)
De tegenligger moet 382 meter van jou verwijdert zijn. (224m + 158m = 382m)

Hier een paar gegevens over hoeveel meter de weg tenminste vrij moet zijn als jij wilt gaan inhalen:

119

3 Word je zelf ingehaald.

Kijk tijdig zo'n 200 meter voor het inhalen in de binnenspiegel, voor, linker buitenspiegel of je zelf niet wordt ingehaald.
Kijk nu je dichterbij komt weer de binnenspiegel, voor, linker buitenspiegel en links naast je of je zelf niet ingehaald wordt.
Let op het verkeer wat met hoge snelheid van achter op jou komt inrijden deze zijn min of meer al bezig om jou in te halen.

4 Wanneer moet je richting aangeven.

Wanneer je een motorvoertuig inhaalt moet je richting aangeven.
Indien je bij het inhalen van rijstrook moet wisselen moet je ook richting aangeven.
En wanneer je een belangrijke zijdelingse beweging maakt moet je richting aangeven.

Wat is een belangrijke zijdelingse beweging?

Wanneer je bijvoorbeeld een fietser wilt inhalen en je kunt met een vloeiende beweging uitwijken dan is dat niet echt een belangrijke zijdelingse beweging. Moet je in zo'n geval in één keer vlot uitwijken dan kun je dat beschouwen als een belangrijke zijdelingse beweging en moet je richting aangeven. Of je hebt een hele brede rijbaan en je gaat bij het inhalen helemaal naar links dan kun je dat beschouwen als een belangrijke zijdelingse beweging en moet je richting aangeven.

Let ook op wat voor verkeer er achter je rijdt dat is mede van belang of jij op dat moment richting moet aan geven of niet.
Indien er iemand kort achter jou rijdt geef dan richting aan

Kijk ook goed of het verkeersinzichtelijk wel verstandig is om op dat moment jouw richting aan te geven.
Bijvoorbeeld:

Je wilt twee naast elkaar rijdende fietsers inhalen en net daarvoor is een weg naar links.
Geef in zo'n geval geen richting aan er kunnen dan misverstanden ontstaan. Ze denken dat je afslaat in plaats van inhalen.
Laat de richting ook niet te lang aanstaan dat kan ook leiden tot misverstanden.

Zodra je de zijdelingse beweging hebt gemaakt moet je de richting direct weer terugzetten.

120Waar mag je niet inhalen.

1 Indien er een verkeersbord is geplaatst verboden in te halen. Geldt alleen voor motorvoertuigen onderling.
2 Bij een doorgetrokken streep die de rijbaan in rijstroken verdeelt. Je mag deze streep niet overschrijden.
3 Indien je door het inhalen ander verkeer hindert of in gevaar brengt.
4 Voor of op een zebrapad.

Het rechts inhalen.

Rechts inhalen mag alleen:

1 Indien een andere bestuurder linksaf wil slaan.
2 Als jij aan de rechterzijde van een blokkenmarkering rijdt.
3 Wanneer je in file rijdt.
4 Bij nadering of op een rotonde.
5 Trams haal je in eerste instantie rechts in.

In andere gevallen mag je niet rechts inhalen.

Houd bij het inhalen ook rekening met bepaalde omstandigheden zoals:
Harde wind let daarbij vooral op bij fietsers en bromfietsers deze willen nog wel eens van hun rechte lijn afwijken.
Maar ook andere voertuigen zijn daar gevoelig voor.
Vooral als deze een groot gebouw voorbij rijden of net achter een bossage vandaan komen.
Zodra je zelf achter een vrachtwagen vandaan komt kun je ook een rukwind verwachten.
Houd in zo'n geval extra passeer ruimte aan bij het inhalen.

Paarden:
Houd er rekening mee als jij een ruiter of een andere weggebruiker met een dergelijk groot dier inhaalt dat deze dieren misschien wel schrikken en plotseling verder de rijbaan opkomen.
Pas hier je snelheid op aan en wijk extra uit bij het inhalen.

Kinderen:
Ouders met kleine kinderen en kinderen alleen altijd extra voorzichtig inhalen en met extra passeer ruimte.

Bejaarden:
Bejaarde weggebruikers op een fiets zijn meestal niet zo stuur vast meer. Ook hier zeker met extra passeer ruimte inhalen en desnoods de snelheid er op aanpassen.

5 Wanneer weer terug naar rechts.

Nu je hebt ingehaald wordt het weer tijd om naar de rechterrijstrook te gaan.
Kijk goed voor je uit of er niet vlak voor jou nog iemand rijdt die je moet inhalen.
Als dat wel het geval is dan kun je beter links blijven rijden en deze ook inhalen.

Zodra je er voorbij bent kijk je in de binnenspiegel, voor en rechter buitenspiegel.
Zie je de voorkant van de auto in de rechter buitenspiegel dan kijk je rechts naast je en doe je de richting aan naar rechts.
Nu ga je met een vloeiende stuurbeweging naar rechts. (vooral met hoge snelheden rustig sturen)
Zodra je op de rechterrijstrook rijdt doe je de richtingaanwijzer weer terug.

Kijk wanneer de auto recht gaat nog een keer in de binnenspiegel en linker buitenspiegel ter nacontrole.

Zorg dat je tijdens het spiegels kijken en naast je kijken nog niet begint met het uitwijken.
Dus eerst volledig kijken en daarna met het uitwijken beginnen. (dit is een veel gemaakte fout)

Het voorbij rijden.

Moet je uitwijken voor een obstakel kijk dan tijdig of jij op dat moment kunt uitwijken zonder dat je daarbij ander verkeer hindert of in gevaar brengt.
(Probleem is vaak te laat opmerken dat je moet uitwijken)

Kijkgedrag bij het naar links uitwijken.

Kijk eerst in de binnenspiegel, voor of er tegenliggers zijn, linker buitenspiegel, links naast je (dode hoek) en nu eventueel de riching aangeven naar links.
Let bij het in de spiegels kijken op bestuurders die met grote snelheid op jou komen in rijden deze zijn op dat moment min of meer al bezig jou aan het inhalen je kunt dan niet gaan uitwijken.

Kijkgedrag bij het naar rechts uitwijken.

Zodra je een obstakel gepasseerd hebt dan kijk je:
In de binnenspiegel, voor, rechter buitenspiegel en rechts naast je.
Let bij het naar rechts uitwijken goed op fietsers en snorfietsers deze bestuurders mogen jou rechts inhalen.
Nu eventueel de richting aangeven naar rechts.

Zorg dat je tijdens het spiegels kijken en naast je kijken niet begint met het uitwijken.
Dus eerst volledig kijken en daarna met het uitwijken beginnen. (dit is een veel gemaakte fout)

Passeer afstand bij het voorbij rijden.

Zorg bij het voorbij rijden van een obstakel dat je voldoende passeer afstand aanhoudt.
De grote van de tussenafstand tussen het obstakel en de auto moet zo ongeveer een portier breedte zijn.
Wordt de passeer afstand kleiner dan een portier breedte pas dan je snelheid daar op aan.
(Hoe kleiner de passeer afstand hoe lager de snelheid.)

Richting aangeven.

Wanneer moet je richting aangeven bij het voorbij rijden.

1 Wanneer je daarbij van rijstrook verandert.
2 Indien het een belangrijke zijdelingse verplaatsing is.
3 Er iemand kort achter jou rijdt.

1 Het van rijstrook wisselen.

Indien jij van rijstrook moet veranderen moet je nadat jij gekeken hebt of je dat kunt doen de richting aangeven.
Wanneer de rijstrook verplaatsing is voltooid doe je de richtingaanwijzer weer terug.
Ben je het obstakel voorbij dan kijk je of je terug naar de rechterzijde kunt en geeft daarbij richting aan.
Zodra je weer volledig op de rechter rijstrook rijdt zet je de richtingaanwijzer weer terug en kijk je nog een keer in de binnenspiegel.

Let er wel op dat er geen misverstanden ontstaan doordat jij de richting aanzet kunnen andere weggebruikers denken dat je gaat afslaan.
In sommige gevallen kun je dan misschien maar beter geen richting aangeven.
Bijvoorbeeld je wilt een stilstaande auto voorbij rijden en direct na die auto is een weg naar links.
Of je wilt weer naar rechts en 75 meter verderop is een weg naar rechts.

2 Een belangrijke zijdelingse verplaatsing.

Wat is nou een belangrijke zijdelingse verplaatsing?
In de wet staat niet precies omschreven wat dat is maar het is voor een ieder omdat zelf op dat moment te bepalen.
Hier een voorbeeld:

In de bebouwde kom in de bouw is bijvoorbeeld een geparkeerde auto op de rijbaan heel normaal.
Kun je in een vloeiende lijn uitwijken dan hoef je geen richting aan te geven.

Moet jij je bijvoorbeeld dicht achter die auto opstellen en je moet daarna in een keer na links om er achter weg te kunnen rijden dan is dat een belangrijke zijdelingse verplaatsing en moet je richting aangeven.
Rijd je op een grote doorgaande weg dan is zo'n geparkeerde auto op de rijbaan een obstakel en moet je wel richting aangeven.