Autowegen

Autowegen en autosnelwegen zijn wegen om jou snel van de éne plaats naar de andere plaats te kunnen verplaatsen.

Zorg daarom ook dat jij de snelheid daar op aanpast ga op dat soort wegen niet onnodig langzaam rijden.
De maximum snelheid op een autoweg is 100 km p/u.
Indien je met een aanhangwagen rijdt is de maximum snelheid 90 km p/u.
Vrachtauto's en bussen mogen 80 km p/u.

Op autowegen en autosnelwegen vertonen automobilisten vaak een passief rijgedrag.
Dat houd in dat men niet meer actief aan het verkeer deelneemt en vaak diep in gedachte verkeerd of alleen maar een beetje voor zich uit zit te staren.
Zorg dat je dit passieve rijgedrag voorkomt door regelmatig om je heen te kijken en regelmatig in de binnenspiegel en buitenspiegels te kijken.
Kijk ook eens eens op het dashboard en let dan niet alleen op de snelheid maar ook bijvoorbeeld op de temperatuurmeter, tankmeter en of er misschien waarschuwingslampjes branden. Hierdoor blijf je actief en verslapt je aandacht niet.

Moet je ver reizen neem dan om de twee uur minimaal een kwartier pauze.

Indien je een autoweg wilt oprijden of oversteken moet je er rekening mee houden dat het verkeer daar wel een stuk harder rijdt dan elders.
Je moet daar jou inschatting op aanpassen.

Het invoegen.

Een invoegstrook is er om daar je snelheid op aan te passen aan het overige verkeer wat er op dat moment op de autoweg rijdt en meestal is dat tussen de 80 en 100 km p/u.
Het goed regelen van je snelheid  is enorm belangrijk zo dat je precies de juiste snelheid hebt als het overig verkeer op het moment dat jij wilt invoegen. Dit is meestal het probleem waardoor het bij het invoegen verkeerd gaat.
Het op tijd kijken tijdens het aankomen rijden en alvast verkennen wat voor verkeer er rijdt en inschatten met wat voor snelheid is van groot belang..
Is er geen verkeer aanwezig zorg dan dat je toch vlot optrekt en invoegt met een snelheid die daar normaal gereden wordt. (100 km p/u.)

In tegenstelling tot autosnelwegen kun je bij autowegen korte in- en uitvoegstroken verwachten en hebben autowegen over het algemeen geen vluchtstroken.
Indien je zo'n korte invoegstrook oprijdt moet je er wel van overtuigd zijn dat jij ook daadwerkelijk kunt invoegen zodat je niet aan het einde van de invoegstrook komt stil te staan.

Maak in eerste instantie zoveel mogelijk snelheid op de invoegstrook alvorens je gaat invoegen.
Kijk tijdens het optrekken alvast een paar keer in de binnenspiegel en in de linker buitenspiegel om een globaal beeld te krijgen wat er achter je rijdt en wanneer je kunt beginnen met het invoegen.
Rijd niet te dicht aan de blokkenmarkering maar meer aan de rechterzijde van de invoegstrook.
Pas je snelheid zo snel mogelijk aan op het overige verkeer.(let ook op het verkeer voor je)
163

Kijkgedrag bij het invoegen:

Kijk voor dat je wilt invoegen in de binnenspiegel, voor je, linker buitenspiegel en links naast je. Laat het links naast je kijken niet ontaarden in links achterom kijken.
Let er op dat de auto in een rechte lijn blijft rijden tijdens het spiegels kijken.

Kun je invoegen dan geeft je direct na het kijken de richting aan naar links.
Probeer zo ongeveer halverwege de invoegstrook in te voegen.
Met dat jij de zijdelingse beweging inzet kijk je nog een keer ter nacontrole in de linker buitenspiegel en links naast je.
Zodra je helemaal op de doorgaande weg rijdt doet je de richtingaanwijzer weer terug.
Na het invoegen in de binnenspiegel en linker buitenspiegel kijken.
Houd vooral rust in het kijkgedrag en kijk stapsgewijs.

Het rijden op een autoweg.

Rijd je op een autoweg houdt er dan terdege rekening mee dat er gelijkvloerse kruisingen zijn.
Dit zijn een van de gevaarlijkste weggedeelten op een autoweg let ook extra goed op de kleinere kruisingen.
Let daar goed op plotseling overstekende weggebruikers, afslaande bestuurders en indien jij de zon in de rug hebt kijken de tegenliggers  en bestuurders die naar jou toe kijken tegen de zon in en worden ze misschien wel verblindt.

Wees ook bedacht op stilstaand verkeer (files) of langzaam rijdend verkeer.
Kijk goed in de binnenspiegel of het achteropkomend verkeer ook reageert op jouw remlichten.
Ben je het laatste voertuig dat de file nadert zet dan de waarschuwingslichten aan zodra je ziet dat het achteropkomend reageert en begint met het afremmen zet je de waarschuwingslichten weer uit.
Stop niet te dicht achter het achterste voertuig en zoek altijd een vlucht mogelijkheid. (Ook tijdens het naderen van de file)
Als er een voertuig van achteren nadert met een hoge snelheid en niet tijdig kan stoppen dat jij er nog tussen uit kunt. (De berm in.)136
Heb je te maken met wegwerkzaamheden let dan vooral goed op de borden zodat je tijdig weet waar je langs moet rijden en wat jou te wachten staat. Zorg dat je snelheid laag is zeker als er mensen aan het werk zijn.

Uitvoegen.

Zorg dat je de snelheid hoog houdt en in eerste instantie niet afremt op de autoweg.
Zet de richtingaanwijzer ongeveer 300 meter voor het begin van de uitvoegstrook aan.

In een normale situatie krijg je het eerste wegbewijzeringsbord op 600 meter voor het begin van de uitvoegstrook.
Op dit bord staan de plaatsnamen voor deze afslag.

Het volgende bord staat op 300 meter afstand van het begin van de uitvoegstrook.
Op dit bord staan de plaatsnamen voor het verkeer dat rechtdoor gaat.
Bij dit bord zet je de richtingaanwijzer aan.

Je kunt ook vanaf het 600 meter bord drie hectometerpaaltjes aftellen.

Het laatste bord staat aan het begin van de uitvoegstrook.
Hier staan geen meters meer op vermeld maar alleen de plaatsnamen voor deze afslag.

Ook kun je een situatie verwachten dat er helemaal geen meters op het bord wordt aangegeven.
In dat geval zet je direct de richting aan. Jij bevindt je al binnen 300 meter van de uitvoegstrook.

Het kijkgedrag bij het uitvoegen: 166

Kijk voor dat jij de richting aanzet eerst in de binnenspiegel, voor u, rechter buitenspiegel en rechts naast je.
Is de weg vrij dan zet je zo,n 300 meter voor de uitvoegstrook de richting aan naar rechts.
Let op dat de auto in een rechte lijn blijft rijden tijdens het kijken.

Circa 100 meter voor de uitvoegstrook moet je nog een nacontrole houden voor het verkeer achter jou door nog een keer in de binnenspiegel, voor, rechter buitenspiegel en rechts naast je te kijken.

Plaats op de weg bij het uitvoegen:

Begin direct met het uitvoegen zodra de uitvoegstrook begint. bochtschild
Ga ook hier niet te dicht aan de blokkenmarkering rijden maar meer rechts van het midden op de uitvoegstrook.

Een uitvoegstrook is er om de snelheid op te verminderen doe dat daar dan ook door het gas los te laten en zo nodig af te remmen. Kijk bij het snelheid verminderen in de binnenspiegel.
Zet de richtingaanwijzer weer terug wanneer de blokkenmarkering overgaat in een doorgetrokken streep.

Let voor al goed op het verloop van de uitvoegstrook er zijn soms scherp afbuigende bochten op het moment dat de uitvoegstrook van de autoweg afbuigt. Deze bochten kun je herkennen aan de bocht schilden die aan het begin van deze bocht staan.
Indien je met zo'n scherp afbuigende bocht te maken hebt of een onoverzichtelijk bocht in gaat rem dan tijdig en ga zo'n bocht in met 50 a 60 km p/u en schakel voor de bocht terug naar de vierde versnelling. (De helft van de maximum snelheid)
Zorg dat je het koppelingspedaal voor de bocht omhoog hebt.

168

Klik hier voor autosnelwegen.