Achteruit een parkeervak inparkeren

 

 

 

Zoek een plaats waar je achteruit kunt inparkeren.
Kijk in je binnenspiegel en linkerbuitenspiegel voor het achteropkomend verkeer.
Zonodig de waarschuwingslichten aanzetten om dat verkeer te waarschuwen dat je daar gaat stilstaan.

Rijdt twee parkeervakken verder dan waar jij achteruit wil in parkeren.
Stop wanneer de laatste streep van het tweede parkeervak ter hoogte van het midden van de auto is.
Stop niet te dicht aan de parkeervakken circa een 1 meter tussen je auto en de parkeervakken houden.

Schakel de auto in zijn achteruit versnelling.
Kijk in je binnenspiegel, linker buitenspiegel, links naast je (dode hoek) en rechterbuitenspiegel en rechts over je schouder. Wanneer de weg om je heen vrij is geef je een beetje gas en houdt dat gas constant. Regel nu met de koppeling de snelheid zo dat je stapvoets rijdt. (5 km p/u)
Stuur direct vloeiend zovee; mogelijk naar rechts wanneer de auto in beweging komt.
Tussentijds nog eens goed kijken naar links in verband met de neus uitzwaai van de auto en zonodig stoppen voor het overige verkeer.
Wanneeer de auto recht in het parkeervak staat stuur dan vlot de wielen weer terug in de rechtuit stand.
Rijdt zo ver mogelijk naar achter zodat de hele auto in het parkeervak staat.

Wanneer je achteruit een parkeervak moet inparkeren dan kun je het makkelijkst eerst vooruit een parkeervak inparkeren en daarna achteruit het parkeervak wat daar recht achter is inrijden.

Zoek de ruimte waar twee parkeervakken tegenover elkaar vrij zijn en rijd vooruit het parkeervak in. Voordat je achteruit gaat rijden moet je eerst de beide buitenspiegels stellen zodat je de twee lijnen van het parkeervak achter je goed kunt zien.
Kijk ook of er paaltjes, stenen of een heg aan het eind van het parkeervak aanwezig zijn.
Kijk goed om je heen of de weg vrij blijft. Rijd nu stapvoets achteruit en kijk daarbij wisselend in de rechter en linker buitenspiegel of de auto goed het parkeervak in gaat. Eventueel met kleine stuur bewegingen corrigeren.
Let op het geluid van de achteruitrijsensoren wanneer deze ineens sneller beginnen te piepen dan moet je er op bedacht zijn dat er iets achter de auto aanwezig is.

Het kan ook zo zijn dat er geen parkeervakken tegenover elkaar zijn of vrij zijn dan moet je een andere oplossing zoeken. Zorg ervoor dat de achterkant van de auto altijd zo recht mogelijk voor het parkeervak komt waar jij achteruit in wil parkeren.
Kijk daarvoor op de afbeelding hieronder.

 

Zoek een geschikte plek. (Ruimte om de auto drie vrije plaatsen.)
Kijk in de binnenspiegel zo nodig het verkeer achter je waarschuwen met de alarmlichten.
Ga stapvoets rijden. (5 km p/u)
Stop wanneer de laatste lijn van het parkeervak bij de rechter buitenspiegel is.

Kijk in de binnenspiegel, voor, linker buitenspiegel en links naast je. (dode hoek)
Ga nu stapvoets rijden en stuur daarbij vlot helemaal naar links en zorg dat de achterkant van de auto zo recht mogelijk voor het parkeervak komt waar jij achteruit in wil parkeren. Stuur vlak voor het einde van de straat de wielen weer recht.
Schakel de auto in de achteruitversnelling en kijk links en rechts om je heen of de weg vrij is.
Kijk in de rechter buitenspiegel en linker buitenspiegel om de lijnen van het parkeervak als richtpunt te gebruiken.

Stel de buitenspiegels zo nodig bij om de lijnen van het parkeervak goed te kunnen zien.

Rijd nu stapvoets achteruit en stuur daarbij naar rechts en zorg dat de auto circa 30 cm van de lijnen komt te staan.
Tussentijds wel blijven kijken of de weg vrij blijft.

Wanneer de auto recht staat vlot terug sturen zodat de auto recht achteruit blijft rijden.
Let op tot hoe ver je naar achteren kunt rijden. (paaltjes, haagen of andere opstakels achter de auto)